bondgenoten
Er zijn boeren en boeren. Grote en
kleine. Rijke en arme.
De een stopt, de ander breidt uit. De
een heeft er een baantje naast, de
ander heeft tientallen werkers in
dienst.
Kapitalisme ruïneert elk jaar
een paar duizend boeren
Het sluiten van boerenbedrijven wordt
veroorzaakt door de kapitalistische
concurrentie: de grote overleven, de
kleine gaan ten onder. In de
landbouwsector worden de kleine en
middelgrote boeren vermalen door de
monopoliebedrijven.
Ze moeten geld lenen om te investeren
- meestal bij de Rabobank. Daarna
moeten ze zaaigoed, kunstmest en
landbouwmachines kopen van
monopoliebedrijven. Tenslotte moeten
ze hun producten verkopen aan grote
handelaren, zuivelmonopolies en grote
slachterijen. Aan het eind van de keten
staan de supermarkten, die ook hun
deel van de buit willen.
De boeren zitten in een
schaalvergrotingsrace, waarin ze
behaalde voordelen steeds weer bij die
grote monopolies inleveren. Als relatief
klein bedrijf leg je dan het loodje, de
relatief grote boerenbedrijven
concurreren voort. Het kapitalisme
ruïneert op deze manier elk jaar een
paar duizend boerenbedrijven.
33% van de boerengezinnen
onder bijstandsniveau
In 2024 had 20% van de
boerenbedrijven een negatief
inkomen. De top 20% verdiende
daarentegen 130.000 euro of meer.(1)
In 2021 (het laatste jaar waarover
Agrimatie deze cijfers beschikbaar
stelt) zat 33% van de boerengezinnen
onder het bijstandsniveau.(2) Maar
liefst 37% van de boerenbedrijven
behoort tot de zeer kleine bedrijven,
deze bedrijven leveren 2% van de
productie. Aan de andere kant staan
de 11% grootste bedrijven die ruim
60% van de productie leveren.(3)
In april vorig jaar publiceerde het TV-
programma
EenVandaag een onderzoek, waaruit
bleek dat een kwart van de boeren
verwachtte in de komende tien jaar te
zullen moeten stoppen. In de
begeleidende tekst werd de oorzaak
daarvan vooral bij de stikstof- en
mestregels gelegd, maar het aantal
boerenbedrijven daalt al jaren. Een
onomkeerbare trend, ook toen er van
stikstof- en mestregels nog geen
sprake was. In 1994 waren er ruim
116.000 boerenbedrijven, in 2004
waren dat er bijna 84.000, in 2014
ruim 65.500 en in 2024 bleven er nog
ruim 50.000 boerenbedrijven over. (4)
De reactionairen de rug toe keren
Van de boerenorganisaties horen we
geen kritiek op de monopoliebedrijven,
die de kleine en middelgrote boeren
uitknijpen. Integendeel: zowel de
traditionele belangenbehartiger
LTO, als de zogenaamd radicale
Agractie en Farmers Defence Force en
de politieke tak BBB worden op
sleeptouw genomen door die grote
bedrijven. Reactionaire en fascistische
organisaties en hun propaganda
worden dus ook op de boeren en de
boeren-organisaties afgestuurd.
Fascisten vertegenwoordigen het
agressiefste deel van de
monopoliekapitalisten. Bij protest-
manifestaties werden PVV en FvD
enthousiast op trekkers en podia
gehesen. De BBB begint steeds meer
op de PVV te lijken. Het bestrijden van
regels die het milieu zouden moeten
beschermen is vast onderdeel van het
program van de agrarische monopolies
en de fascisten. Alleen de maximale
winst van vandaag telt, alles wat dat
hindert moet wijken.
In de tang genomen door de grote
agri-concerns, gedwongen tot
milieuvernietiging, gebruikt voor de
politieke belangen van reactionairen en
fascisten: voor kleine en middelgrote
boeren biedt dat alles geen enkel
perspectief.
Samen met de arbeidersklasse
Het huidige landbouwbeleid berekent
de kosten van noodzakelijke
milieunormen door aan kleine en
middelgrote boeren en aan de
consumenten. Kleine en middelgrote
boeren hebben in feite dezelfde
tegenstander als de arbeidersklasse.
Als werkers en als consument staan ze
allemaal tegenover de belangen van de
grote monopolies. Als de kleine en
middelgrote boeren zich realiseren dat
ze als groep binnen het kapitalisme
altijd tot de verliezers behoren, dan
ligt de weg open voor een
bondgenootschap met de arbeiders,
die als klasse in de monopoliebedrijven
haar hoofdtegenstander heeft. Dan
kan samen de strijd worden
aangebonden – voor directe belangen
en voor een andere manier van leven
en produceren.
• Voor de boeren meer geld voor hun
producten, voor de consumenten
lagere prijzen in de winkels - op
kosten van de monopoliebedrijven
• Schuldverlichting voor kleine en
middelgrote boeren
• Voor landbouw in evenwicht met de
natuur en de menselijke gezondheid
• Verbod op racistische en fascistische
organisaties en hun propaganda
• Voor een diervriendelijke veehouderij
• Verbod op speculatie met voeding
Terugkeer naar het verleden is niet
mogelijk, al zal dit ideaal misschien bij
vele boeren nog leven. Tegelijk roept
het kapitalisme tegenstellingen op die
het zelf niet kan oplossen. Daarom
gaan we van crisis naar crisis. Het
kapitalisme is een overleefd systeem,
de toekomst is aan het socialisme.
Met de politieke macht in handen van
de arbeidersklasse en een
planeconomie gebaseerd op
maatschappelijk eigendom van de
productiemiddelen, is er ook voor de
boer weer een toekomst. Dan kan er in
evenwicht met de natuur, met oog
voor diervriendelijke productie op een
gezonde wijze voedsel geproduceerd
worden. Dan hoeft ook de boer niet te
vrezen dat hij in armoede verder moet
leven.
(1) Bron: Agrimatie van de WUR
(2) Bron: Agrimatie van de WUR
(3) Bron CBS
(4) Bron CBS
Kleine boeren en
arbeiders kunnen
bondgenoten worden
1 maart 2025