arbeidersstrijd
De arbeidersstrijd heeft de afgelopen
jaren een duidelijke ontwikkeling
omhoog doorgemaakt. Maar ook met
zelfstandige initiatieven als die van de
apothekersassistenten, bleef deze
strijd binnen de kaders van de
economische strijd voor directe,
dagelijkse belangen.
De arbeidersklasse en de werkende
bevolking in z’n algemeen heeft geen
andere keuze dan die strijd te voeren
– anders halen de bazen je het vel
over de oren.
Tegelijkertijd ontwikkelen deze acties,
stakingen en demonstraties een eigen
dynamiek: het vakbondsbewustzijn is
gestegen - het bewustzijn dat
arbeidersstrijd nodig is, belangrijk is
en iets om trots op te zijn.
Zie de 1 mei demonstratie van de FNV
in 2025 in Amsterdam, waar groepen
werkers deels per bedrijf en per sector
georganiseerd deelnamen.
Dat is een goede uitgangspositie voor
de komende jaren.
De werkers hebben deze ervaringen
nodig om te herkennen dat ze een
klasse vormen.
Om de dagelijkse strijd een leerschool
te laten worden voor de strijd die een
einde maakt aan de loonslavernij -
daar is een revolutionaire
arbeiderspartij voor nodig.
Om niet alleen te strijden ter
verdediging van gezamenlijke
belangen, maar om de volgende stap
te zetten. Om de klassenstrijd bewust
te voeren als klasse.
Om het socialisme te bevechten.
Lage inkomens worden amper in
verband gebracht met de hoge
winsten. Maar zij zijn onlosmakelijk
met elkaar verbonden. Winst maken is
een innerlijke dwang in het
kapitalisme. Bedrijven die geen winst
maken, gaan failliet of worden
overgenomen. Daarom wordt het hele
politieke beleid in ‘onze’ kapitalistische
economie ondergeschikt gemaakt aan
winstmakerij. Daarom zijn problemen
als armoede en milieu niet op te lossen
binnen dit systeem.
Een actievoerende vakbond groeit, een
vakbond die blaft zonder te bijten –
een vakbond die poldert – die krimpt.
De FNV groeide in de afgelopen jaren,
omdat het bestuur zich – vaak
tegenstribbelend – niet kon onttrekken
aan de wil en bereidheid van de
werkers om voor hun belangen te
strijden.
Wat werkende mensen in hun strijd
niet kunnen gebruiken is de
wanvertoning in de top van de FNV.
De crisis in de top laat het
dubbelkarakter zien van een vakbond
in het kapitalisme. Leden worden lid
om gezamenlijk voor hun belangen op
te komen.
Maar het bestuursapparaat van de
bond is een ordeningsfactor voor de
kapitalistische maatschappijorde.
Met een Raad van Toezicht (RvT),
waar VNO-NCW-leden ook een plaats
hebben. Die RvT had een interim-
bestuur gedropt, dat alweer is
weggestuurd.
Niet alleen de bazen bemoeien zich
met de vakbond, nu ook het
staatsapparaat:
de Ondernemingskamer van het
gerechtshof heeft nu twee leden van
de RvT vervangen en gaat de hele FNV
doorlichten. Die twee nieuwe
raadsleden – waaronder Lodewijk
Asscher - draaien nu aan de knoppen
en mogen bepalen wanneer er
verkiezingen voor een nieuw bestuur
worden gehouden.
Met de belangen van de bijna 1
miljoen werkers die lid zijn van de FNV
en die hun contributie betalen, heeft
dit helemaal niets te maken –
integendeel.
Om van de bond een
strijdorganisatie te maken:
• Alle vakbondsfunctionarissen van
hoog tot laag moeten verkiesbaar en
afzetbaar zijn
• Bij elke vakbondsactie democratisch
gekozen actiecomités
die de strijd leiden en alle belangrijke
beslissingen nemen
op massavergaderingen
• Bestrijd klassensamenwerkings-
politiek en reformisme – strijd radicaal
voor de belangen van de
arbeidersklasse en de werkers
• Maak van de vakbond een
strijdorganisatie!
Werkende mensen
moeten
de leiding ovenemen
1 juli 2025