Boer
in opstand
1 juli 2022
Regeringspolitiek steunt juist de agrarische monopolies
Tractoren op snelwegen,
blokkades en tal van andere
acties: op tal van plaatsen
protesteren boeren naar
aanleiding van maatregelen en
plannen van de regering om de
uitstoot van stikstof, nitraat,
ammoniak en broeikasgassen
zoals methaan te beperken.
Sommige plantensoorten
sterven uit door te veel stikstof
en andere groeien er juist
harder door en gaan
overheersen. Na de planten
verdwijnen de dieren, zoals
bijen en insecten, die nodig zijn
voor de gewassen en de
voedselproductie.
De regeringspolitiek is niet op
de kleinere boeren gericht, zij
wil juist de agrarische
monopolies ondersteunen. Die
monopolies leveren het
merendeel van de agrarische
export. Nederland is de tweede
agrarische exporteur op de
wereld - na de VS. Aan de
megastallen met hun
infectiegevaar, dierenleed,
mestoverschotten, ammoniak
en stank moet een einde
worden gemaakt. Maar de
maatregelen van de regering
zullen dat niet bewerkstelligen
en ook de stikstofuitstoot niet
voldoende beperken, ze helpen
echter wel de bouwconcerns
weer aan vergunningen voor
hun projecten.
De boerenacties worden
financieel en organisatorisch
gesteund door veevoeder-
concerns en andere bedrijven
die belangen hebben in de
landbouw – die willen de
boeren gebruiken om hun
eigenbelang te verdedigen.
De boer is een radertje in de
kapitalistische agrarische
economie, waarin miljarden-
concerns aan het stuur zitten.
Vandaar dat valse vrienden op
rechts en extreemrechts zich
aan de boerenacties vast-
klampen: niet de kleine boer
maar het agrarisch concern
wordt door PVV, FvD en BBB
geholpen.
Veel boeren laten merken dat
zij zich ook zorgen maken over
milieu en klimaat – ze zitten er
bij wijze van spreken dagelijks
met hun neus bovenop – maar
financieel gezien kunnen ze de
lasten niet meer dragen.
Voedsel produceren is
belangrijk werk voor de
maatschappij en behoort dan
ook fatsoenlijk betaald te
worden. Bij voedselproductie
zou moeten horen dat van alle
belangrijke producten
voldoende wordt geproduceerd
en dat er tegelijkertijd geen
verspilling plaatsvindt.
In het kapitalisme met zijn
winsteconomie is dat geen
realiteit. Droogte of regen
bepalen de opbrengst en die
opbrengsten leiden op de markt
weer tot hogere of lagere
prijzen. Door de klimaat-
verandering komen meer
extreme weerverschijnselen
voor, met vaak grote invloed op
voedselprijzen. Ingrijpende
milieumaatregelen zijn ook
daarom nodig. Maar uiteindelijk
worden de prijzen op de markt
bepaald door de bedrijven die
de producten van de boeren
opkopen – en dat zijn vaak
machtige voedingsconcerns en
grote supermarkten. Hier is
geen marktwerking: de
bedrijven zijn zo groot dat ze
de prijzen kunnen opleggen.
Zo ook de bedrijven waar de
boeren hun voer, zaaigoed,
machines en installaties kopen,
grote concerns zijn het, die
hoge prijzen vragen. Boeren die
zien dat er ondanks een jaar
hard werken weinig overblijft,
krijgen vaak te horen: ‘je moet
uitbreiden, dan produceer je
efficiënter, dan houd je meer
over’. Dan moet je geld lenen
voor die uitbreiding. Daar gaat
de (RABO) bank over en de
rekening loopt weer op. Dat
brengt veel boeren in financiële
problemen.
De boeren kunnen op brede
steun rekenen, omdat zij tegen
dezelfde regering vechten die
alle werkers treft met
verslechteringen. De kleinere
boeren hebben recht op
solidariteit van de rest van de
werkende bevolking in de strijd
voor hun bestaan.
ziekenhuizen
boeren